Bart Steenhaut
Tien dagen, vijfenveertig acts. Dat is de formule waar de Lokerse Feesten groot mee zijn geworden. Hoe mooi de affiches van Sfinks Mixed en Suikerrock afgelopen weekend ook oogden, toch stond de combinatie tussen grote internationale acts en het beste uit eigen land nergens zo op punt als op het podium langs de Grote Kaai. De zevenendertigste uitgave kon met Primal Scream, Roger Daltrey, Daan en OMD al meteen met een gevarieerd programma aanvangen.
Mooi hoe het muzikale aanbod van de Lokerse Feesten tegelijk ook een wandeling door de geschiedenis blijft. Met Primal Scream (***) was een van de meest baanbrekende Britse acts van de laatste 25 jaar aanwezig. De band heeft haar reputatie te danken aan Screamadelica, een psychedelische plaat die in '91 voor het eerst een brug sloeg tussen acid house en indierock, en tot vandaag een grote invloed uitoefent op jonge muzikanten.
De band bracht de cd - onlangs heruitgebracht, trouwens - vrijdagavond integraal, maar kreeg het publiek zelden echt mee. Misschien dat het klamme weer daar voor iets tussenzat, het was immers koud en nat. Maar wellicht was het publiek gewoon nog te nuchter om deze songs - destijds allemaal onder invloed geschreven en opgenomen - écht te kunnen smaken. En waarschijnlijk was het zelfs voor de groep zelf een wat bizarre ervaring om die songs helemaal clean uit te voeren. Opener 'Movin' on Up' klonk veelbelovend, maar veel meer dan een heup en een arm werd er niet bewogen. Bobby Gillespie, in een lamé hemdje, deed niettemin zijn best om de menigte op te jutten. "Ik weet wel dat we hier zijn om jullie te entertainen en zo, but it takes two to tango." Dat makke publiek bleef trouwens ook de dag nadien een teer punt.
De opzwepende techno van 'Don't Fight it, Feel it' ging niettemin goeddeels verloren en de vonk sloeg pas over toen 'Loaded' werd ingezet, een classic die de mensen ook echt bleken te kennen. 'Higher Than the Sun' - waar een zwarte soulzangeres het roer even overnam - stuurde het optreden even een andere kant uit, en met de tot lijzige spacerock vertimmerde Bo Diddley-hit 'Who Do You Love?' viel het optreden weer stil. Gelukkig was de apotheose, met het op een Stones-beat voortdenderend 'Rocks', er wel eentje om in te lijsten.
Discotheekact Kelis (***) brak in '99 door met 'Caught Out There' - u herinnert zich vast de slagzin "I hate you so much right now" nog wel - maar de funkchick van toen heeft op haar jongste paar platen een heuse metamorfose ondergaan, en werpt zich tegenwoordig op als het Amerikaanse antwoord op de elektropop van Robyn. Zelf trok ze de aandacht in een strak zittend luipaardpakje dat borsten en billen zodanig accentueerde dat nogal wat toeschouwers prompt vergaten te luisteren. Het had iets van een discotheekact op een iets te groot podium, dat er met slechts twee extra muzikanten - een drummer en een kerel achter een laptop - wel heel kaal uitzag. Het klonk allemaal wat afstandelijk en mechanisch, maar niettemin waren 'Acapella', '4th of July' en 'Emancipate' wel uitstekende dancetracks die het publiek alvast in de stemming brachten voor Goose, die na hun wervelende passage op Werchter datzelfde kunstje nog eens met evenveel bravoure kwamen overdoen.
Zaterdag trok Daan (****) zijn blinkende stoute schoenen aan door het festivalpubliek een intieme set voor te schotelen die in principe meer voor kleine theaters dan grote massa's was gemaakt. Niet evident, maar hij kwam er wel mee weg. Dat was niet alleen zijn verdienste, maar ook die van cellist Jean-François Assy en muzikale duizendpoot Isolde Lasoen, die de songs inkleurde met drums, vibrafoon, trompet, tubular bells en ook als zangeres haar mannetje kon staan. Songs als 'Exes', 'Victory', 'Gabriel' en 'Wifebeater' werden in deze sobere bezetting helemaal uitgekleed tot ze een nieuwe gedaante prijsgaven, en vooral 'Housewife' klonk dit keer haast als iets uit de hedendaagse klassieke sector. Doordat de muzikanten zichzelf ter plekke ook sampleden, leek het bovendien toch alsof er bij momenten een heel orkest op het podium stond. En die cover van Neil Youngs 'A Man Needs a Maid' mocht er ook zijn.
Op papier zou Roger Daltrey (****) in Lokeren de rockopera Tommy uitvoeren, maar toen de legendarische zanger van The Who uiteindelijk op het podium stond, leek hij zich bedacht te hebben. Er stonden weliswaar een boel passages uit die klassieke dubbelaar op het programma, maar daarnaast permitteerde Daltrey zich toch ook uitstapjes naar het werk van collega's als Taj Mahal ('Freedom Ride'), of dook hij even onder in zijn eigen solocarrière ('Days of Light'). De zanger - 67 inmiddels - verkeerde in topvorm, jongleerde met zijn microfoon als in zijn grote dagen, en had met 'Pinball Wizard', 'See Me, Feel Me', 'My Generation' en 'Pictures of Lily' een heel arsenaal The Who-classics onder de riem steken. Hij kon terugvallen op een goed geoliede band, die ook vocaal bijsprong, en zelfs de lange instrumentale stukken die regelmatig opdoken, klonken lang niet zo belegen als gevreesd. En waar Daltrey voornamelijk een al wat ouder en mannelijk publiek aansprak, spitsten ook de jongeren de oren toen als afsluiter 'Baba O'Riley' werd ingezet, een nummer dat tegenwoordig vooral bekend is dankzij de Amerikaanse politiereeks CSI. En zo bleek Daltrey plots weer hipper dan hij zelf besefte.
Van hip zijn heeft OMD (**) nooit veel last gehad, maar Andy McCluskey en Paul Humphreys hebben in de jaren 80 samen wel genoeg instant classics geschreven om hun plek in de popencyclopedie veilig te stellen. Bovendien behoort OMD tot de pioniers van de synthesizerpop, maar live klonken al die nummers - want inderdaad, het werd een set gevuld met hits - allemaal wat steriel. McCluskey is een goeie performer en hij was een van de weinigen die het publiek in Lokeren echt in beweging kreeg, maar als zanger zou hij niet door de preselectie van The Voice zijn geraakt. Hij denderde met honderd per uur van de notenbalk, en danste alsof hij zichzelf parodieerde. Niettemin: het door Humphreys gezongen 'Souvenir' bleef een ijzingwekkend mooi moment, en ook 'Joan of Arc', '(Forever) Live and Die' en de jachtige afsluiter, debuutsingle 'Electricity', was een knappe apotheose. Een tien voor inzet, dat wel. En evenveel voor de setlist. Alleen had het wel wat toonvaster gemogen.
The Baseball Project zegt haar concert op zaterdag 6 augustus af. Customs vervangt.