lb
De tweede avond van de Lokerse Feesten bood gisteren een wat vreemde affiche: Daan Simple - de gestripte versie die eigenlijk thuishoort in een theaterzaal - gevolgd door Roger Daltrey die de rockopera 'Tommy' uit 1969 integraal zou brengen maar podiumtijd moest inleveren aan 'topact' Orchestral Manoeuvres In The Dark, een elektronische prefabgroep waarvan we dertig jaar geleden al koude voeten kregen en ons gisteren geheel koud liet.
De Kaai was te groot en te open en bovendien was er nog te veel licht om de van franje ontdane Daan echt tot zijn recht te laten komen. Een cellist, Daan op piano en gitaar en de immer oogstrelende Isolde Lasoen op percussie en blazers: de geknipte formule voor een theaterzaal, waar het bloedrode pathos en Daans bromstem kunnen resoneren, maar op het plein plakte het niet echt.
'A Man Needs a Maid'
Mooi was evenwel 'Housewives', waarna Daan opmerkte dat hetzelfde thema beter was verwoord door Neil Young en hij er een baldadige versie van 'A Man Needs A Maid' achteraan gooide. Tegen die tijd was het plein al aardig volgelopen, maar veel respons viel er niet op te tekenen.
Roger Daltrey
Uitkijken deden we vooral naar Roger Daltrey, die op zijn 67ste om den brode de eerste rockopera uit de muziekgeschiedenis nog eens uit de kast haalt. Zonder de inmiddels zwaar gehoorgestoorde Pete Townshend, die weliswaar belooft volgend jaar opnieuw zijn tweede rockopera'Quadrophenia' op te voeren. Tenminste als het nieuw oorapparaat dat hij op het oog heeft aan zijn eisen voldoet.
Zijn broer Simon, die de jongste tournees van The Who ook van de partij was, nam de rol van Pete over en deed dat met glans. Daltrey en zijn band jonge wolven had er moeite mee dat hij niet zijn gebruikelijke tweeënhalf uur mocht spelen, maar slechts anderhalf uur. "Omdat dit een festival is en hier mensen van alle slag zijn, zullen we uittreksels uit 'Tommy' brengen", kondigde hij aan. Goeie zet.
We vreesden sowieso dat een integrale opvoering hier en daar doodse momenten zou geven. "Tommy gaat niet over mezelf, of een persoon in het bijzonder, het gaat over ons allemaal, onze reis als mens. Hopelijk eindigen we allemaal als deel van het universum, en dat is goed".
Masturbatiesong
Geen moeilijke jongen, die Roger, en hij liet zich al van bij opener 'I Can See For Miles' gewillig door zijn band opjutten. "This is one for the boys, about the girls", zo kondigde hij de masturbatiesong 'Pictures of Lily' aan, en eens de stem goed opgewarmd stortte hij zich op 'Tommy'.
Blonde god
We kregen 'Overture', 'It's A Boy', '1921', 'Amazing Journey', 'I'm Free' en tegen 'We're Not Gonna Take It' werd op de voorste rijen woord voor woord meegebruld. Met de tandem 'Acid Queen' (gezongen door Simon Towshend) en 'Pinball Wizard' stak Daltrey Lokeren in zijn zak. Het zwaaien met de microfoon is hij nog niet verleerd en als je je ogen dichtdeed, hoorde je de potente en onovertroffen rockstem van de blonde god die hij in 'Tommy' speelde.
Nostalgisch? Dat zal meegespeeld hebben, maar we kregen toch écht kippenvel. Heeft het iets geriatrisch? Welnee, hij komt er echt mee weg en slaagt erin meer dan de helft van het publiek 'See Me, Feel Me' te laten meezingen. Met een band die weliswaar The Who niet is maar met dezelfde branie speelt en daar ook zichbaar plezier aan beleeft.
'Young Man Blues'
Goed, de Taj Mahal-cover 'Freedom Ride' en enkele mindere Who-nummers hadden beter plaats geruimd voor een extra blik hits, en die ene strofe van 'My Generation' in een rusthuisuitvoering was er ook naast, maar de ultieme versie van 'Young Man Blues' en afsluiter 'Teenage Wasteland' maakten dat goed. Roger heeft het nog, met bakken zelfs, en laat niemand je het tegendeel wijsmaken.
Slappe eighties-pap
Komt iemand je daarentegen vertellen dat O.M.D. de moeite van de trip naar Lokeren waard was, wees dan op je hoede. Wellicht heb je dan vandoen met een eightiesfreak die al dansend graag naar zijn schoenen mag staren. Of omgekeerd, maakt niet uit. Foute boel, ook al bleek Lokeren die slappe pap te lusten. Gedurfd was het wel als opener meteen 'Enola Gay' prijs te geven, met overstuurde bass en op de drums na alles voorgeprogrammeerd en afgehaspeld.
'Electricity' volgde nog, en 'Joan of Arc', maar het bleef een flets dessert na zo'n uitmuntend hoofdgerecht. We hebben ze nooit gelust, en we begrijpen het jonge volk dat dit segment van de eighties tegen de borst drukt niet goed. Van ellende hebben we dan maar onze drankbonnen soldaat gemaakt, maar op weg naar huis waren we nog aan het foeteren op de lapzwansen die Roger Daltrey muilkorfden en ons zo van een extra uur Who-energie beroofden.